Vindt de updates: BROEDERS EN ZUSTERS IN CHRISTUS DOOR DE EEUWEN HEEN. #2 BROEDERS
BROEDERS EN ZUSTERS IN CHRISTUS DOOR DE EEUWEN HEEN #7 AFSTANDELIJKEN, DONATISTEN EN ARIANEN
Apologeten.
Tijdens de vreedzame tweede eeuw herleeft het heidendom en worden de christenen nog slechts sporadisch vervolgd. Een christelijke volksliteratuur versterkt het geloof en het gnostiscisme en marcionisme belagende kerk.
Ongeveer vanaf het midden tot aan het einde van de tweede eeuw van onze gewone tijdrekening verschenen de kerkleiders die men nu Apologeten noemt. Hun geschriften hadden ten doel het christendom dat zij kenden, te verdedigen tegen vijandige filosofieën die in de Romeinse wereld van die tijd gangbaar waren. Hun werk dateert uit de tijd dat de Apostolische Vaders hun geschriften zo ongeveer hadden voltooid, en uit de periode daarna.
Tot de Apologeten die in het Grieks schreven, behoren Justinus Martyr, Tatianus, Athenagoras, Theophilus, en Clemens van Alexandrië. Tertullianus was een apologeet die in het Latijn schreef. Onderwezen zij de Drieëenheid van de hedendaagse christenheid — drie aan elkaar gelijke personen (Vader, Zoon en Heilige Geest) in een Godheid, waarbij ieder waarlijk God is en er nochtans niet drie Goden zijn maar er één God is?
In het boek The Formation of Christian Dogma zegt dr. Martin Werner over de vroegste opvatting omtrent de verhouding van de Zoon tot God:
„Die verhouding werd onmiskenbaar beschouwd als een verhouding van ’ondergeschiktheid’, i.e. in de zin van ondergeschiktheid van Christus aan God. Overal waar in het Nieuwe Testament de verhouding van Jezus tot God, de Vader, ter sprake wordt gebracht, . . . wordt deze categorisch als ondergeschiktheid opgevat en weergegeven. En de meest overtuigde Subordinatianist van het Nieuwe Testament, volgens het synoptische verslag, was Jezus zelf . . . Dit oorspronkelijke standpunt, krachtig en duidelijk als het was, heeft zich lange tijd kunnen handhaven. ’Alle grote pre-Niceense theologen wezen op de ondergeschiktheid van de Logos aan God.’”[1]
„De ondergeschiktheid van de Zoon werd over het algemeen, zo niet eenstemmig, door de ante-Niceense Vaders onderstreept . . . Dat zij de Zoon als onderscheiden van de Vader bezagen, blijkt uit de omstandigheid dat zij zijn ondergeschiktheid duidelijk onderstrepen. . . . Zij beschouwden hem als onderscheiden en ondergeschikt.”[2]
„De christologie van de apologieën, evenals die van het Nieuwe Testament, is in wezen subordinatiaans. De Zoon is altijd ondergeschikt aan de Vader, die de ene God van het Oude Testament is. . . . Wat wij dus bij deze vroege auteurs aantreffen, is geen Drieëenheidsleer . . . Vóór Nicea was de christelijke theologie bijna universeel subordinatiaans.”5
Volgens de Drieëenheidsleer van de christenheid is de Zoon wat betreft eeuwigheid, macht, positie en wijsheid gelijk aan God de Vader. Maar de Apologeten zeiden dat de Zoon niet gelijk is aan God de Vader. Zij bezagen de Zoon als ondergeschikt. Dat is niet de Drieëenheidsleer.[3]
Vóór Tertullianus zelfs geen melding gemaakt van de Drieëenheid. En de ’heterodoxe’ Drieëenheid van Tertullianus was geheel verschillend van die waarin velen heden ten dage geloven.
Onder Decius breekt een kerkvervolging uit die tijdens Diocletianus nog heviger wordt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten