“Het hemelse koninkrijk lijkt op een visnet dat in zee is uitgegooid en waarin allerlei vissen terechtkomen. Toen het vol werd, trok men het op het strand, waarna men erbij ging zitten en de voortreffelijke [vissen] in vaten verzamelde, maar die welke ongeschikt waren, wegwierp. Zo zal het gaan in het besluit van het samenstel van dingen: de engelen zullen uitgaan en de goddelozen uit het midden der rechtvaardigen afscheiden en hen in de vuuroven werpen. Daar zullen [zij] wenen en knarsetanden.” – Matthéüs 13:47-50
Deze illustratie van Jezus staat in een reeks van “koninkrijk der hemelen-illustraties”.
Jezus zegt hier dat, tijdens de voltooiing van de wereld, het net opgehaald wordt en de vissen worden gescheiden, de goede van de slechte. Voor zijn joodse toehoorders was dit gemakkelijk te begrijpen. De Mozaïsche Wet bepaalde dat sommige zeedieren onrein waren en niet gegeten konden worden, zoals b.v. rog en paling, maar ook weekdieren zoals mosselen, oesters, kreeften en garnalen (Leviticus 11:9-12).
Zijn de rotte (Grieks: sapros) vissen dan de ongelovigen? (Vergelijk met Matthéüs 7:17, 18 en Lukas 6:43)
In meerder artikelen omtrent het Koninkrijk van God wordt er na gegaan wat God oorspronkelijk bedoeld had.
Eeuwig leven onder volmaakte omstandigheden. Een goddeloze samenstel van dingen vernietigd. Een oorlog van de Grote dag van God. Loyalen aan Jehovah die in leven blijven. Kwaad, lijden en dood vernietigd voor goed. Er wordt na gegaan of er nog rechtvaardigen en onrechtvaardigen zullen zijn. En of wij dan eindelijk komen tot volmaaktheid en een toestand waarin mensen volledig aan Gods maatstaven zullen voldoen.
Lees hiervoor:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten