vindt update van dit artikel:
Broeders en Zusters in Christus door de eeuwen heen #8 Concilie van Constantinopel
Concilie van Constantinopel
De Britse historicus H. G. Wells suggereerde dat Constantijn politiek en autocratie invoerde in een reeds sterk verdeelde christenheid. Wells schreef: „Niet alleen werd het concilie van Nicea door Constantijn de Grote bijeengebracht, maar alle grote concilies, de twee in Constantinopel (381 en 553), [en het concilie in] Efeze (431) en [in] Chalcedon (451) werden door de keizerlijke macht bijeengeroepen.
In 381 G.T. werd op het concilie van Constantinopel de Niceaanse geloofsbelijdenis bekrachtigd. En het voegde daar nog iets anders aan toe: de heilige geest werd „Heer” en „levengever” genoemd. De uitgebreidere geloofsbelijdenis van 381 G.T. (die thans in hoofdzaak in de kerken wordt gebruikt en „de Niceaanse geloofsbelijdenis” wordt genoemd) toont aan dat de christenheid op het punt stond een volslagen trinitarisch dogma te formuleren. Maar zelfs op dit concilie werd dat dogma nog niet afgesloten. De New Catholic Encyclopedia erkent:
„Het is interessant dat het concilie van Constantinopel I (381 G.T.), dat 60 jaar na Nicea I werd gehouden, de term homoousios in zijn definitie van de goddelijkheid van de Heilige Geest vermeed.”[1]
„Geleerden hebben zich verbaasd over de ogenschijnlijk gematigde wijze waarop deze geloofsbelijdenis was geformuleerd; het verzuim bijvoorbeeld om het woord homoousios voor de Heilige Geest te gebruiken teneinde de wezenseenheid met de Vader en de Zoon aan te duiden.”[2]
Diezelfde encyclopedie erkent: „Homoousios komt in de Schrift niet voor.” Nee, de bijbel gebruikt dat woord noch voor de heilige geest noch voor de Zoon om de wezenseenheid met God aan te duiden. Het was een onbijbelse uitdrukking die tot de ontwikkeling van de onbijbelse, ja, antibijbelse leerstelling van de Drieëenheid bijdroeg.
Zelfs na het concilie van Constantinopel duurde het eeuwen voordat de Drieëenheidsleer in heel de christenheid werd aanvaard. De New Catholic Encyclopedia zegt: „In het Westen . . . schijnt men met betrekking tot Constantinopel I en de daar afgekondigde geloofsbelijdenis in het algemeen het stilzwijgen te hebben bewaard.”[3] Deze bron toont aan dat de op het concilie afgekondigde geloofsbelijdenis tot de zevende of de achtste eeuw in het Westen niet in brede kringen werd erkend.
Bijbelgeleerden erkennen ook dat de Athanasiaanse geloofsbelijdenis, vaak aangehaald als een standaarddefinitie en ondersteuning van de Drieëenheid, niet door Athanasius geschreven werd, maar veel later door een onbekende schrijver werd opgesteld. The New Encyclopædia Britannica merkt op:
„Tot aan de 12de eeuw kende de Oosterse Kerk deze geloofsbelijdenis niet. Sinds de 17de eeuw zijn bijbelgeleerden het er algemeen over eens dat de Athanasiaanse Geloofsbelijdenis niet door Athanasius (die in 373 stierf) geschreven werd, maar waarschijnlijk in de 5de eeuw in Zuid-Frankrijk werd opgesteld. . . . De geloofsbelijdenis schijnt in de 6de en 7de eeuw voornamelijk invloed te hebben gehad in het zuiden van Frankrijk en Spanje. Ze werd in de 9de eeuw gebruikt in de liturgie van de kerk in Duitsland en enige tijd later in Rome.”[4]
„Bij latere algemene concilies hadden de keizerlijke kerkpolitiek en de wedijver tussen de grote aartsbisdommen dikwijls de overhand”[5]. Aangezien zulke kerkvergaderingen gekenmerkt werden door kerkelijke politiek en wedijver, brachten ze geen vruchten van Gods geest, zoals liefde en vrede, voort. Integendeel, ze werden ontsierd door werken van het vlees, waaronder „vijandschap, twist en jaloesie; . . . verdeeldheid, scheuring en nijd”.
Ook al worden de concilies goedgepraat als theologische mijlpalen, in de ogen van velen zijn het grafzerken geweest die de slagen markeren waarmee de zuivere christelijke leerstellingen zijn verbrijzeld. [6][7]
[6] Ter illustratie: In 325 G.T. voerde het Concilie van Nicea de leerstelling van de incarnatie (vlees- of menswording) van Christus in, ofte wel de leer van Christus als ’god en mens’. Deze loochening van het feit dat Jezus werkelijk een mens was, werd een van de misleidendste leerstellingen van de christenheid. (Vergelijk 2 Johannes 7.)
[7] De Drieëenheid is derhalve onschriftuurlijk. De leer werd in 325 G.T. op het concilie van Nicea aangenomen toen afvalligen een heidens idee overnamen dat afkomstig was uit het oude Egypte en Babylon. Zoals historicus Will Durant opmerkte in The Story of Civilization: Part III: „Het christendom heeft het heidendom niet vernietigd; het heeft het geadopteerd. . . . De ideeën over een goddelijke drieëenheid kwamen uit Egypte.” En The New Encyclopædia Britannica verklaart: „Noch het woord Drieëenheid noch de expliciete leerstelling als zodanig komt in het Nieuwe Testament voor . . . De leerstelling heeft zich in de loop van verscheidene eeuwen geleidelijk en onder veel onenigheid ontwikkeld.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten